Met werken van Philippe de Vitry, Johannes Ciconia, en anonieme composities uit o.a. Codex Faenza en Montpellier MS, onder leiding van Guillermo Pérez.
Aan het einde van de dertiende eeuw leiden drie principes het middeleeuws motet naar een absoluut hoogtepunt:
Ten eerste, de selectie van een reeds bestaande melodie, heel dikwijls van religieuze oorsprong, die het fundament is waarop de compositie geconstrueerd zal worden.
Ten tweede de combinatie van meerdere teksten, soms in verschillende talen, die simultaan uitgevoerd worden. Deze kunnen van religieuze of profane aard zijn, of zelfs beide tegelijk. Vaak ook spelen de verschillende teksten op elkaar in.
Ten derde is er het gebruik van complexe compositorische technieken zoals onder andere Color en Talea en een ver doorgedreven contrapunt, die aan elk werk zijn unieke structuur geven.
Color en Talea zijn respectievelijk herhalingen van een melodische of ritmische serie, die mee de steunpilaren van de muzikale architectuur van een motet vormen. Deze kunnen vrij eenvoudig en kort, of juist zeer complex en lang zijn, al naargelang de keuze, het talent en de inventiviteit van de componist, die hiervoor de totale vrijheid geniet.
De nieuwe cursus “Ars Nova Laboratory” aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, maakt zijn debuut met als thema “Het motet tussen 1300 en 1400”.
De cursisten brengen een bloemlezing van o.a. werken van de grootmeesters Philippe de Vitry en Johannes Ciconia, die hun eigen zeer persoonlijke stempel hebben weten te drukken op deze rijke periode.
Stemmen, klavieren, vedels, harpen, luiten en trompetten, laten u genieten van de geraffineerde en subtiele klanken van “muziek die bestemd is voor zij die er plezier in scheppen de finesses van de kunst op te zoeken” –
Johannes de Grocheo (fl. 1300)
Met medewerking van:
VÉRONIQUE BARBOT, ILZE BERTRAND, OLIVIER CAMELIN, IRIS EYSERMANS, CARME MAMPEL JUNCADELLA,
SIMONE MARCELLO & SOFIE VANHERLE: ORGANETTO
JACQUELINE CHARAUD & ARTHUR DEBSKI: CLAVISIMBALUM
ARTHUR DEBSKI, ANNE-KATHRYN OLSEN & AINO PELTOMAA: ZANG
ARTHUR DEBSKI & SARA MARIA FANTINI: LUIT
ADÈLE PIRAPREZ & ANITA ROMANOVA: VEDEL
MARÍA JOSÉ JEANNIN: HARP
MARÍA JOSÉ PINILLA PAZ-PENUELAS: BAZUIN & SCHUIFTROMPET