Billiet Jeroen. Gevaert’s School of Arts. Het paradigma van het pittoresk-instructief museum en de Brusselse hoornklassen tijdens de laat-romantische periode.
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelde het Koninklijk Conservatorium Brussel zich tot een laboratorium van ideeën over muziekeducatie en -uitvoering. Dit nieuwe opleidingsmodel, in grote mate ontwikkeld door François-Auguste Gevaert (1828-1908), werd geruggesteund door de uitbouw van een instrumentenmuseum, een onderzoeksbibliotheek, en een performante Société des Concerts gewijd aan de uitvoering van muziek van oude meesters.
Het door Gevaert gesteunde paradigma van het conservatorium als onderdeel van een als ‘instructief pittoresk museum’ ingerichte publieke ruimte valt samen met een voorheen ongeziene bloeiperiode van het Belgische muziekleven in de laat-romantische periode.
Maar hoe vertaalde Gevaerts hoogstaande School of Arts zich naar jonge orkestmusici-in-opleiding?
In de Brusselse hoornklas van Louis- Henri Merck (1824-1900) kenmerk deze periode zich door ingrijpende veranderingen in repertoirekeuze, instrumentgebruik, repertoire en specifieke onderwijsmethodes speelstijl. Deze Brusselse aanpak leidde in de laatste decennia van de negentiende eeuw tot het onstaan van een grote diaspora Brussels-opgeleide musici in binnen- en buitenlandse orkestformaties en onderwijsinstellingen.
Het voorliggende project benadert incentives, social-culturele context, educatief repertoire, stijlevolutie, onderwijsmethodiek en disseminatie van het hierboven beschreven vanuit het oogpunt van studenten uit de hoornklassen tijdens de ‘lange’ romantische periode, met een focus op de periode van Gevaerts directeurschap.
OsiRiS
OsiRiS verwelkomt onderzoeksprojecten die de studie van westerse orkestinstrumenten en hun uitvoeringspraktijk, vanaf de 19de eeuw tot heden, centraal stellen. De onderwerpen die aan bod komen in deze onderzoeksgroep staan ten dienste van de artistieke uitvoeringspraktijk en/of haar educatieve implementaties met betrekking tot één of meerdere orkestinstrumenten, of van het orkestraal ensemble als instrument.
De onderzoeksgroep is per definitie multidisciplinair en heeft raakvlakken met minstens twee van de volgende onderzoeksdomeinen:
Uitvoeringspraktijk binnen een historisch, hedendaags of collaboratief perspectief
Reflectie over instrumentale techniek en haar ontwikkeling in functie van een constant evoluerende uitvoeringspraktijk
Sociaal-historische studie van orkestmusici als artistiek persoonlijkheid, en van het orkestleven
Uitvoeringspraktijk op orkestinstrumenten in solo-, kamermuziek- en orkest- en ensembleverband
Organologie van instrumenten na 1800 en instrumentenbouw
Repertoirestudie
Compositie
[…]
Onderzoekers kunnen aansluiten bij OsiRiS vanuit zowel een theoretisch-omkaderend als artistiek-uitvoerend profiel. De kruisbestuiving tussen OsiRiS-projecten en research dat binnen andere KCB-onderzoeksgroepen gebeurt wordt hierbij sterk aangemoedigd.